woensdag 28 november 2012

winter 1987

dat was een leuke vraag die Ard mij stelde (zie opmerkingen 2 jaar ALS)
mijn zus zocht in diezelfde week iemand die voor haar cursus iets wilde schrijven over zingeving/religie.
dat heb ik gedaan. op mijn eigen welbekende manier, wachten tot je bijna te laat bent......bijna.
onder druk werkt zelfs nu nog het prettigst vind ik :-) sommige dingen veranderen gewoon nooit!

Ard, hierbij dus al een begin van een antwoord op jou vraag.            

winter 1987
het was een koude winter. echt heel koud!
op zondag gaan wij al mijn hele leven naar de kerk.
twee keer.
niet in onze woonplaats, twello, maar aan de andere kant van de ijssel, deventer staat onze kerk.
het is ongeveer 20 minuten fietsen.
als mijn moeder je duwt voel jij een sterke veilige hand in je nek.
als mijn vader duwt, gaat het zachter en hij houdt je bij je schouder vast.

wij hebben geen auto.
vandaar dat wij altijd op de fiets gaan.
door weer en wind.

deze zondag dus ook.
mijn moeder hoorde ik vanmorgen al vroeg neuriƫn bij het schoenpoetsen.
ik kleed mij snel aan, en ga naar beneden.
daar is het tenminste lekker warm.

mijn moeder is altijd opgewekt, 's morgens bij het opstaan.

vandaag vraag ik of ik met iemand mee mag rijden. maar nee, dat mag niet.
wij hebben geen auto, daar hoeven anderen geen last van te hebben.
wij kleden ons extra warm aan!

als wij met zalf op onze wangen op de fiets zitten, blijkt het toch kouder dan gedacht.
-15 geeft de thermometer bij de rabobank aan!
brrr, ik weet niet of ik dat wil weten!

mijn moeder heeft mijn broertje achterop.
ik voel haar hand in mijn nek, de kou in mijn gezicht.
doortrappen marlin, dan worden wij snel weer warm.
tot vlak buiten twello gaat het nog wel, maar als wij langs de weilanden fietsen, dan snijdt de kou toch al dwars door alles heen.
mijn moeder probeert de moed erin te houden, door te zeggen dat mijn broertje het nog wel veel kouder zal hebben dan wij, want hij zit stil.
maar mijn vingers knappen er bijna af.

op de ijsselbrug moet ik huilen.
zo koud heb ik het.
mijn moeder zegt streng dat ik moet stoppen met huilen, straks bevriezen mijn tranen nog.
straks in de kerk mag ik huilen.

als wij daar eindelijk aankomen, doet de altijd vriendelijke koster de deur al voor ons open.

mijn moeder trekt mijn jas, muts, sjaal en handschoenen bij mij uit.
ga maar snel zitten zegt zij. ik loop op mijn hakken naar onze rij, mijn tenen voel ik niet.
mijn vader en zusje zijn er eindelijk ook. en mijn broer en zus ook.
als mijn moeder bij ons komt zitten, mogen wij onze schoenen uitdoen.
om de beurt leggen wij onze voeten bij onze moeder op schoot. zij wrijft al onze voeten weer warm.
dan komt de kerkenraad binnen.

het veilige thuisgevoel van de kerk in deventer in combinatie met het altijd met blijdschap naar de kerk gaan van mijn moeder, hebben voor mij de basis gelegd voor een sterk vertrouwen in het bestaan van God. en de enorme liefde van diezelfde God, dwars door alle kou heen. Hij krijgt je wel weer warm.
verdiend? nee, absoluut niet. "puur genade'' zei mijn moeder dan.
trek je schoenen maar uit, klim maar op schoot.
Hij warmt je op!